Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AB0622

Datum uitspraak2001-03-16
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers82/01
Statusgepubliceerd


Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK Nr. 82/01 16 maart 2001 Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden, tweede enkelvoudige belastingkamer, op het verzet van X te Z tegen de beschikking van de voorzitter van de belastingkamer van 9 februari 2001. De voorzitter heeft bij voormelde beschikking uitspraak gedaan op het door belanghebbende ingestelde beroep tegen uitspraak van het hoofd van de eenheid particulieren van de belastingdienst te Leeuwarden (hierna: de inspecteur), gedaan op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de hem opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting over het jaar 1996. Ingevolge de artikelen 26, eerste lid en 26c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen juncto de artikelen 6:7 en 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan hij, die bezwaar heeft tegen een uitspraak van de inspecteur binnen zes weken na dagtekening van het afschrift van de uit-spraak in beroep komen bij de rechter tot wiens rechtsgebied de standplaats van de inspecteur behoort. Vaststaat dat de uitspraak van de inspecteur is gedagtekend 16 november 2000 en het beroepschrift ter post is bezorgd op 24 januari 2001, derhalve niet binnen zes weken na de dagtekening van de uitspraak. Op grond van het vorenoverwogene heeft de voorzitter bij voormelde beschikking het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard. Tegen deze beschikking is belanghebbende tijdig in verzet gekomen, bij een verzetschrift dat is ingekomen op 26 februari 2001. Belanghebbende heeft niet verzocht om over zijn verzet te worden gehoord, terwijl het hof geen aanleiding heeft gevonden hem uit eigen beweging te horen. Belanghebbende stelt in zijn verzetschrift dat zijn hij zijn beroepschrift te laat heeft ingediend omdat hij zich had vergist in de diverse aanslagnummers, daar hij op dat moment over verschillende belastingjaren geschillen had lopen. Het hof is van oordeel dat, nu belanghebbende geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken, het beroep te laat is ingediend. Belanghebbende heeft bij elke uitspraak een bijlage ontvangen waarin stond vermeld hoe en binnen welke termijn hij beroep had kunnen instellen. Een vergissing in het aanslagnummer kan niet als een omstandigheid gelden die een verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding zou kunnen opleveren. Op grond van het vorenoverwogene dient te worden beslist als volgt: Het gerechtshof, uitspraak doende, verklaart het verzet ongegrond. Gedaan op 16 maart 2001 door mr. Pruiksma, vice-president, lid van de tweede enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van de griffier Lorist en ondertekend door voornoemde vice-president en door voornoemde griffier. Uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 maart 2001 te Leeuwarden door mr. Drion, raadsheer. Op 21 maart 2001 afschrift aangetekend verzonden aan beide partijen. De griffier van het Gerechtshof te Leeuwarden.