Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AB0571

Datum uitspraak2001-02-27
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200004758/2.
Statusgepubliceerd


Indicatie

Voor mogelijkheid van bezwaar en beroep is bepalend of het voorbereidingbesluit is genomen voor of na de wijziging van de "negatieve lijst". Hoger beroep van rechtbank Roermond d.d. 2 oktober 2000, ELROnr. url('AA8133',http://www.rechtspraak.nl/uitspraak/show_detail.asp?ui_id=21828). Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaren van bezwaar tegen voorbereidingsbesluit ongegrond verklaard. Tegen het voorbereidingsbesluit van 31 augustus 1999 kon geen bezwaar worden gemaakt, aangezien daartegen ten tijde van het nemen van dat besluit geen beroep openstond. De op 3 april 2000 in werking getreden wijziging van de bijlage bij art. 8:5 Awb ("negatieve lijst"), waarbij art. 21, eerste lid WRO van de negatieve lijst is geschrapt, kan er niet toe leiden dat een vóór 3 april 2000 genomen voorbereidingsbesluit alsnog vatbaar wordt voor bezwaar en beroep. Nu voor de mogelijkheid van bezwaar en beroep de datum waarop het voorbereidingsbesluit is vastgesteld bepalend is, komt geen betekenis toe aan het feit dat de beslissing op bezwaar eerst na de wijziging van de bijlage bekend is gemaakt. Bevestiging aangevallen uitspraak. De raad van de gemeente Venray. mr. P. van Dijk


Uitspraak

Raad van State 200004758/2. Datum uitspraak: 27 februari 2001 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van: A en A-B, beiden wonend te C, appellanten, tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Roermond van 2 oktober 2000 in het geding tussen: appellanten, en de raad der gemeente Venray. 1. Procesverloop Bij besluit van 31 augustus 1999 heeft de raad der gemeente Venray (hierna: de raad) een voorbereidingsbesluit genomen als bedoeld in artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Bij besluit van 29 februari 2000, verzonden op 20 april 2000, heeft de raad het daartegen door appellanten gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van 2 oktober 2000, verzonden op dezelfde dag, heeft de arrondissementsrechtbank te Roermond (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. [redactie: url('AA8133',http://www.rechtspraak.nl/uitspraak/show_detail.asp?ui_id=21828)] Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 4 oktober 2000, bij de Raad van State ingekomen op 6 oktober 2000, hoger beroep ingesteld. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. 2. Overwegingen 2.1. Vast staat dat op het moment waarop de raad zijn besluit van 31 augustus 1999 heeft genomen, daartegen geen beroep kon worden ingesteld vanwege het bepaalde in artikel 8:5 van de Algemene wet bestuursrecht en de in die bepaling genoemde bijlage (“negatieve lijst"). 2.2. Uit het bepaalde in artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht - voorzover hier relevant - volgt dat uitsluitend bezwaar kan worden gemaakt door degene aan wie het recht is toegekend tegen een besluit beroep in te stellen bij een administratieve rechter. 2.3. Uit het voorgaande volgt dat tegen het besluit van 31 augustus 1999 geen bezwaar kon worden gemaakt, aangezien daartegen ten tijde van het nemen van dat besluit geen beroep openstond. 2.4. De op 3 april 2000 in werking getreden wijziging van de genoemde bijlage, waarbij artikel 21, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening van de negatieve lijst is geschrapt, kan er niet toe leiden dat een vóór 3 april 2000 genomen voorbereidingsbesluit alsnog vatbaar wordt voor bezwaar en beroep. Aan het feit dat de beslissing op bezwaar eerst na de wijziging van de bijlage aan appellanten bekend is gemaakt, komt geen betekenis toe nu voor de mogelijkheid van bezwaar en beroep de datum waarop het voorbereidingsbesluit is vastgesteld bepalend is. 2.5. Gelet op het vorenstaande heeft de rechtbank met juistheid geoordeeld dat de raad het door appellanten gemaakte bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. 2.6. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. P. van Dijk, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. drs. M.A.G. Stolker, ambtenaar van Staat. w.g. Van Dijk w.g. Stolker Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 27 februari 2001 Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht). Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze uitspraak te worden gedaan. In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waarom de indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is gebaseerd. Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen gebeurt dan uitsluitend over het verzet. 58-157. Verzonden: 27 febr. 2001 Voor eensluidend afschrift, de Secretaris van de Raad van State, voor deze,