
Jurisprudentie
AB0564
Datum uitspraak2001-03-09
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
ZaaknummersBOPZ 01/168
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
ZaaknummersBOPZ 01/168
Statusgepubliceerd
Uitspraak
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ROTTERDAM
Rekestnummer: BOPZ 01/168
Kenmerk : AZ 11/0186/2001
Datum beslissing: 9 maart 2001
De arrondissementsrechtbank te Rotterdam, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken.
Ingekomen is een vordering van de officier van justitie in dit arrondissement d.d. 20 februari 2001 tot het verlenen van machtiging tot voortgezet verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis van:
[naam]
geboren op [datum] te [plaats]
wonende te [woonplaats]
en de daarbij overgelegde geneeskundige verklaring van de geneesheer-directeur als bedoeld in artikel 16 lid 1 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ) en het in artikel 38 BOPZ bedoelde behandelingsplan en bericht over de stand van uitvoering daarvan.
De procedure
Gehoord zijn de behandelend arts, drs. Van Dijk en
mr. Bijlsma, raadsman van betrokkene.
Van dit verhoor is proces-verbaal opgemaakt, dat als hier ingevoegd dient te worden beschouwd.
De motivering van de beslissing
Uit de door de officier van justitie aan de rechtbank toegezonden geneeskundige verklaring, behorend bij het verzoekschrift, blijkt dat deze verklaring is opgesteld door A.S.J. Wolters, geneesheer-directeur van de instelling waar de betrokkene verblijft. Tevens blijkt uit die verklaring dat de geneesheer-directeur zelf de betrokkene niet kort tevoren heeft onderzocht.
Uit de geneeskundige verklaring blijkt niet dat de betrokkene kort tevoren is onderzocht door een (andere) psychiater die niet bij de behandeling betrokken was. De geneeskundige verklaring is weliswaar mede ondertekend door psychiater mevrouw V. v.d. Velde, maar zij verklaarde desgevraagd telefonisch aan de rechter dat zij de betrokkene niet daadwerkelijk heeft onderzocht.
De ingestelde vordering voldoet dus niet aan de eisen, die de BOPZ daaraan (in artikel 16, juncto 14, juncto 5) en de daarop gebaseerde jurisprudentie stelt.
De beslissing in deze zaak zal daarom worden aangehouden om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen alsnog uiterlijk vrijdag 23 maart 2001, aan de eisen van de BOPZ te voldoen, bij gebreke waarvan de officier van justitie in zijn vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
De beslissing.
Draagt de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam op om uiterlijk vrijdag 23 maart 2001 zorg te dragen voor een geneeskundige verklaring omtrent voormelde betrokkene, welke verklaring aan de wettelijke eisen voldoet.
Houdt de beslissing in deze zaak aan tot uiterlijk maandag
26 maart 2001.
Deze beschikking is gegeven te Rotterdam,
door mr. Saarloos, rechter, in tegenwoordigheid van
Biharie