Jurisprudentie
AA7953
Datum uitspraak2000-08-23
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Middelburg
Zaaknummers12/015152-00
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Middelburg
Zaaknummers12/015152-00
Statusgepubliceerd
Uitspraak
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE MIDDELBURG
meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer(s): 12/015152-00
Datum uitspraak: 23 augustus 2000 (bij vervroeging)
Tegenspraak
------------------------------------------------
Datum inverzekeringstelling: 10 mei 2000
Datum voorlopige hechtenis: 16 mei 2000
Schorsing/opheffing/invrijheidstelling n.v.t.
------------------------------------------------
V O N N I S
van de arrondissementsrechtbank te Middelburg, meervoudige kamer voor strafzaken, in de strafzaak tegen:
(verdachte),
geboren op (geboortedatum) te (geboorteplaats),
wonende te (woonplaats),
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting voor vrouwen te Breda,
ter terechtzitting verschenen.
Als raadsman van de verdachte is ter terechtzitting verschenen mr. H. Mink, advocaat te
Oost-Souburg.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
17 augustus 2000.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. F. van Es en van hetgeen door en/of namens de verdachte naar voren is gebracht.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde
zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk, proeftijd twee jaren, met als bijzondere voorwaarde: deelname aan het jongerenproject “Change” en dat de verdachte zich ook overigens gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen die zullen worden gegeven door de Reclassering Nederland, arrondissement Amsterdam.
De officier van justitie heeft meegedeeld er geen bezwaar tegen te hebben indien de rechtbank in plaats van het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf de straf van het verrichten van 240 uren onbetaalde arbeid ten algemenen nutte zal opleggen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit vonnis is gevoegd.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit vonnis deel uitmaakt.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier bewezen is verklaard, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder A van de Opiumwet gegeven verbod
en
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Motivering van de op te leggen sanctie(s)
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het volgende:
de ernst van de feiten en de omstandigheden, waaronder deze zijn begaan;
de persoon van de verdachte.
Voor wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden, waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen:
De verdachte heeft als koerier in harddrugs 39 bolletjes van elk circa 8 gram cocaïne, verpakt in rubberen omhulsels, ingeslikt en vervolgens deze hoeveelheid met een totaal gewicht van circa drie ons cocaïne in haar lichaam vanuit Suriname binnen het grondgebied van Nederland gebracht. De verdachte heeft zich bij deze (overigens voor haarzelf levensgevaarlijke methode van) smokkel in cocaïne slechts door financieel gewin laten leiden. Zij heeft gehandeld in samenwerking met haar in Nederland verblijvende opdrachtgever en financier alsmede - in Suriname - met andere mededaders van dit drugstransport, welke mededaders het doel hadden om deze hoeveelheid cocaïne in de handel te brengen. De verdachte heeft door haar handelingen meegewerkt aan het instandhouden van die handel.
Door de verkoop en het gebruik van cocaïne wordt de volksgezondheid ernstig bedreigd en wordt ook onder de gebruikers het plegen van vermogensdelicten bevorderd, teneinde de
voor het gebruik benodigde gelden te verkrijgen. Dit veroorzaakt veel schade en onrust in
de maatschappij.
Voor wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
het op naam van de verdachte staand uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister d.d. 18 mei 2000, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder wegens strafbare feiten met de politie en de justitie in aanraking is gekomen;
het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport d.d. 17 juli 2000 van de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Amsterdam, met als bijlage een informatiebulletin over het jongerenproject Change.
De rechtbank is met de officier van justitie en de Reclassering Nederland van oordeel dat
een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringscontact alsmede - ter voorkoming van recidive - verplichte deelname aan het jongerenproject Change het meest recht doet aan de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
In het arrondissement Haarlem - waarin de luchthaven Schiphol is gelegen - worden in verhouding tot het arrondissement Middelburg veel koeriers berecht die cocaïne in hun lichaam vervoeren. Bij de strafoplegging houdt de rechtbank daarom rekening met de straffen die aan dergelijke koeriers in het arrondissement Haarlem plegen te worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de ondergeschikte rol van de verdachte bij de import en de door de verdachte nog te verrichten inspanningen in het kader van deelname aan het project Change (een programma van vier maanden). Op basis hiervan ziet de rechtbank geen aanleiding om aan de verdachte een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de tijd die verdachte in verband met deze zaak reeds in voorarrest heeft doorgebracht, te weten een periode van 104 dagen.
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 47, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 10 van de Opiumwet.
DE BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders ten laste is gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte te dier zake strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 150 DAGEN.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 46 DAGEN, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast.
Stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
de veroordeelde na te melden bijzondere voorwaarde niet naleeft:
- de veroordeelde dient zich gedurende de proeftijd te gedragen naar de aanwijzingen die haar zullen worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland, arrondissement Amsterdam, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, welke aanwijzingen in elk geval zullen inhouden: deelname aan het jongerenproject Change.
Verstrekt aan genoemde instelling opdracht om aan de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de genoemde bijzondere voorwaarde.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht, zijnde volgens opgave van de parketadministratie 104 dagen, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Heft het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte op en beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.P.M. ter Berg, voorzitter,
mrs. A. van Wamel en G.H. Nomes, rechters,
in tegenwoordigheid van P.L. Francke als griffier en bij vervroeging uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 augustus 2000.