Jurisprudentie
AA6662
Datum uitspraak2000-08-01
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers64444/HA ZA 00-475
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers64444/HA ZA 00-475
Statusgepubliceerd
Uitspraak
Zaaknr/rolnr: 64444/HA ZA 00-475
Vonnisdatum: 1 augustus 2000 (bij vervroeging)
VONNIS VAN DE ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE HAARLEM,
EERSTE KAMER,
in de zaak van:
de naamloze vennootschap N.V. LUCHTHAVEN SCHIPHOL,
gevestigd te Schiphol-Centrum, gemeente Haarlemmermeer,
eiseres,
procureur mr. P. Heidinga
---tegen---
1. VERENIGING MILIEUDEFENSTIE "BULDERBOS",
gevestigd te Amster-dam,
procureur mr. K. van de Peppel,
en 358 personen of organisaties.
1. De loop van het geding
Voor de loop van het geding verwijst de rechtbank naar de volgende door partijen ter vonniswijzing overgelegde stukken:
de dagvaardingen;
de akte depot van 13 april 2000 no. 33/2000;
de conclusie van eis met producties;
de conclusie van antwoord van mr. van de Peppel d.d. 9 mei 2000 met producties;
de conclusie van antwoord van mr. Romijn q.q. d.d. 9 mei 2000;
de conclusie van antwoord van mr. Mulder d.d. 9 mei 2000 met productie;
de conclusie van antwoord van mr. Romijn q.q. d.d. 23 mei 2000;
de akte van mr. van de Peppel d.d. 23 mei 2000;
de akte van mr. Heidinga d.d. 24 juli 2000 met productie;
het akte-verzoek van mr. Heidinga d.d. 24 juli 2000, met producties;
de akte houdende producties van mr. Van de Peppel d.d. 24 juli 2000;
de pleitaantekeningen van mr. J.C.N.B. Kaal/ mr. B.S. ten Kate;
de pleitnotities van mr. J.C. Binnerts;
de pleitnotities van mr. A.H.J. van den Biessen;
de pleitnotitie van mr. B.C. Romijn.
2. De standpunten van partijen
2.1. De vordering van eiseres
Eiseres vordert dat de rechtbank bij vonnis:
vervroegd uitspreekt, de onteigening ten name van eiseres en ten algemenen nutte van het ter onteigening aangewezen perceel, kadastraal bekend gemeente Haarlemmermeer, Sectie AB, nummer 66, ter grootte van 0.11.45 hectare;
en het bedrag van de schadeloosstelling bepaalt.
2.2. De standpunten van gedaagden
Gedaagden hebben gemotiveerd verweer gevoerd.
De door mr. van de Peppel vertegenwoordigde gedaagden concluderen tot niet-ontvankelijk verklaring van eiseres in haar vorderingen, danwel tot afwijzing daarvan, althans slechts geclausuleerde toewijzing, als bedoeld in de punten 25 t/m 28 van de conclusie van antwoord, met veroordeling van eiseres in de kosten van deze procedure. De door mr. Mulder vertegenwoordigde gedaagde concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van eiseres in haar vordering, althans eiseres haar vordering te ontzeggen met veroordeling van eiseres in de kosten van deze procedure. Namens de door hem vertegenwoordigde gedaagden heeft mr. Romijn zich ten aanzien van de vervroegde onteigening gerefereerd en overigens geconcludeerd tot benoeming van deskundigen in oneven getale voor de opneming aan de schade, alsmede tot benoeming van een rechter-commissaris om bij het onderzoek van deskundigen tegenwoordig te zijn, kosten rechtens. Indien echter het verweer van de vereniging Milieudefensie zal slagen zal dat naar het oordeel van mr. Romijn betekenen dat ook de onteigening ten aanzien van de door hem vertegenwoordigden moeten worden afgewezen.
3. Het oordeel van de rechtbank
Rechtmatigheid van het Koninklijk Besluit van 19 februari 2000 no. 00.000782
De door eiseres voorgestane onteigening is gebaseerd op een koninklijk besluit (KB) van 19 februari 2000, Stcrt 2000, 42. Blijkens de aanhef van dit KB vindt dit KB zijn grondslag in art. 72 a Onteigeningswet (Ow) juncto paragraaf 5 van de Wet procedures vijfde baan Schiphol.
De rechtbank stelt vast dat bij onteigening van terreinen en werken voor Luchtvaart artikel 72a van de Onteigeningswet van toepassing is. Krachtens het derde lid sub 4 van dit artikel juncto het eerste lid van artikel 64a kan - ingeval ter aanwijzing van een luchtvaartterrein toepassing is gegeven aan de artikelen 19 tot en met 24 Luchtvaartwet - het koninklijk besluit (KB) tot onteigening niet eerder tot stand komen dan na het onherroepelijk worden van het besluit ex artikel 24 van de Luchtvaartwet.
Vast staat dat ten tijde van het totstandkomen van het KB genoemd besluit ex artikel 24 van de Luchtvaartwet niet onherroepelijk was. De Kroon ziet hierin blijkens het KB geen beletsel, nu zij daarin stelt: ”Op grond van de op 27 januari 1999 in werking getreden Wet procedures vijfde baan Schiphol (Stb. 1999, 17) is het mogelijk een koninklijk besluit houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening tot stand te brengen vooruitlopend op het onherroepelijk worden van de Aanwijzing Schiphol.”
De rechtbank onderschrijft dit oordeel niet. Kennelijk - en dit is ter zitting door eiseres bevestigd - doelt de Kroon op artikel 15 van de Wet van 24 december 1998, houdende regelen ter beheersing en versnelling van de procedures inzake de aanleg van de vijfde baan van de Luchthaven Schiphol. In dit artikel is echter niet meer vermeld dan dat het vonnis van onteigening eerst kan worden ingeschreven in de openbare registers na het onherroepelijk worden van de Aanwijzing Schiphol. Juist is dat dit artikel, op zichzelf beschouwd, de mogelijkheid openlaat dat het onteigenings KB en het onteigeningsvonnis tot stand komt voordat de Aanwijzing Schiphol onherroepelijk wordt. Het gaat echter te ver om hieruit dan maar af te leiden dat de termijn als bedoeld in artikel 72a lid 3, sub 4, juncto artikel 64a, lid 1 Ow terzijde is gesteld. Dat dit ook niet de bedoeling van de wetgever is geweest blijkt uit de toelichting bij de tweede nota van wijzigingen (II 1998-1999, 25.863, nr 10) van de Wet houdende regelen ter beheersing en versnelling van de procedures inzake de aanleg van de vijfde baan van de Luchthaven Schiphol, waarbij bedoeld artikel aan de wet is toegevoegd. Deze toelichting gaat er immers vanuit dat geen specifieke wettelijke voorziening behoeft te worden getroffen om niettegenstaande het voorschrift van artikel 72a lid 3, sub 4 juncto artikel 64a, lid 1 Ow, het KB tot onteigening tot stand te brengen voordat de Aanwijzing onherroepelijk is geworden. Genoemd artikel 15 kan dan ook niet als zo’n voorziening worden beschouwd. Nu de termijn derhalve niet terzijde is gesteld had het KB niet tot stand kunnen komen voordat de Aanwijzing onherroepelijk was.
Op grond van bovenstaande wordt de totstandkoming van het KB in strijd met de Ow geacht en kan het niet tot grondslag van de onteigening dienen. De vordering van eiseres wordt op grond daarvan afgewezen.
Eiseres zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
4. Beslissing
De rechtbank:
Wijst de vordering af.
Veroordeelt eiseres in de proceskosten en begroot deze kosten tot op deze uitspraak aan de zijde van de door mr. Van der Biessen vertegenwoordige gedaagden op fl. 760.- aan verschotten en op fl. 3440.- aan procureurssalaris, aan de zijde van de door mr. Schram vertegenwoordigde gedaagde op fl. 760.- aan verschotten en op fl. 2580.- aan procureurssalaris en aan de zijde van de door mr. Romijn vertegenwoordigde gedaagden fl. 760.- aan verschotten en op fl. 2580.- aan procureurssalaris.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Monster, voorzitter, mrs. Van Dijk en Schut, leden van deze kamer en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 1 augustus 2000, in tegenwoordigheid van de griffier.