Jurisprudentie
AA5179
Datum uitspraak2000-03-16
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Amsterdam
ZaaknummersKG 00/599 OdC
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Amsterdam
ZaaknummersKG 00/599 OdC
Statusgepubliceerd
Uitspraak
OdC/CS
vonnis 16 maart 2000
DE PRESIDENT VAN DE ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE AMSTERDAM,
RECHTSPREKENDE IN KORT GEDING in de zaak:
rolnummer KG 00/599 OdC van:
1. [eiser 1], wonende te [woonplaats],
2. [eiser 2], wonende te [woonplaats],
3. [eiser 3], wonende te [woonplaats],
4. [eiser 4], wonende te [woonplaats],
5. de naamloze vennootschap GENERALI VERZEKERINGSGROEP N.V., gevestigd te Amsterdam,
e i s e r s bij dagvaarding van 3 maart 2000,
procureur mr P. Sippens Groenewegen,
t e g e n :
1. de besloten vennootschap [gedaagde 1], gevestigd te Hilversum,
2. de vennootschap naar het recht van het land van haar vestiging RTL/VERONICA DE HOLLAND MEDIA GROEP S.A., kantoorhoudende te Hilversum,
g e d a a g d e n,
procureur mr S.F. Kalff.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE :
Ter terechtzitting van 9 maart 2000 hebben eisers, hierna afzonderlijk [eiser 1], [eiser 2], [eiser 3], [eiser 4], Generali en tezamen Generali c.s. genoemd, gesteld en gevorderd over-eenkomstig de in fotoko-pie aan dit vonnis gehechte dagvaarding.
Ter zitting heeft Generali de sub 4 in het petitum van de dagvaarding opgenomen vordering in die zin vermeerderd dat gedaagden, hierna [gedaagde 1] en RTL genoemd, hoofdelijk zullen worden veroordeeld f.50.0-00,= aan haar te betalen.
[gedaagde 1] en RTL hebben verweer gevoerd met conclusie tot weige-ring van de gevraagde voorzieningen.
Na verder debat hebben partijen stukken, waaronder van weers-zijden producties en pleitnotities, overgelegd voor vonnis-wijzing.
GRONDEN VAN DE BESLISSING :
1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten:
a. [eiser 1], [eiser 2], [eiser 3] en [eiser 4] zijn werknemers van Generali. Generali is een verzekeringsmaatschappij.
b. RTL zendt periodiek op de televisie uit het door [gedaagde 1] geproduceerde en vervaardigde programma "Breekijzer". In dit programma worden klachten van consumenten belicht. Daarbij worden personen/bedrijven door
[gedaagde 1], die bestuurder is van [gedaagde 1], geïnterviewd met lopende camera.
c. [verzekerde] heeft bij Generali een persoonlijke ongeval-lenverzekering afgesloten. [verzekerde] heeft tevens een ongevallenverzekering bij Aegon gesloten.
d. In februari 1992 is [verzekerde] het slachtoffer geworden van een in zijn woonhuis op hem gepleegde aanslag. Daarbij is op hem geschoten en zijn hij en zijn echtgenote ernstig mis-handeld. [verzekerde] heeft aan de aanslag psychische klachten overgehouden waardoor hij voor een deel ar-beidsongeschikt is.
e. [verzekerde] heeft op 19 maart 1992 zijn schade bij Generali gemeld. De schadeinspecteurs Doets en De Vries van Generali zijn enkele weken, respectievelijk enkele maanden na de aanslag bij [verzekerde] langs geweest.
f. Bij brief van 3 november 1993 heeft Generali aan [verzekerde] de schademelding met betrekking tot de aanslag bevestigd en een machtigingsformulier gezonden ten behoeve van haar me-disch adviseur. Zij heeft [verzekerde] voorts in deze brief haar excuses aangeboden voor de late reactie.
g. Bij brief van 11 februari 1994 heeft Generali als volgt aan [verzekerde] geschreven:
"Volgens onze gegevens heeft u voor AEGON verzekeringen een expertise ondergaan. Om dubbele onderzoeken te voorkomen zou onze medisch adviseur graag het expertiserapport bij AEGON opvragen. Dit kan alleen indien u hiermee instemt. Wilt u daarom de bijgaande machti-ging volledig invullen, ondertekenen en retourneren?
Wij willen u er op wijzen dat er bij onze maatschappij waarschijnlijk andere voorwaarden van kracht zijn, waardoor de uitkomst van de blijvende invaliditeit kan verschillen.
Wij behouden ons echter het recht voor zelfstandig een expertise te regelen."
h. Namens [verzekerde] heeft SRK Rechtsbijstand bij brief van 22 maart 1994 onder meer als volgt aan Generali geschreven:
"Het lijkt wat overdreven om een diskussie te gaan voeren over het al of niet invullen door kliënt van een medische machtiging, doch hierbij moet tevens in aanmerking genomen worden dat kliënt geïrri-teerd is over de trage behandeling van de onderhavige kwestie bij uw maatschappij. (.....)
Nadat kliënt op 19 maart 1992 schriftelijk de onderhavige kwestie bij uw maatschappij heeft gemeld, heeft kliënt van u niets vernomen, behoudens het aanbieden van een bloemetje en een telefonisch kontakt eind augustus/begin september 1993. Kliënt heeft op 15 september 1993 nogmaals gevraagd om een reaktie uwerzijds, waarop bij schrijven d.d. 3 november 1993 aan kliënt een medische machtiging is toegezonden. (....)
De tekst van beide machtigingen is exact dezelfde, (....). U vraagt nu om in de machtiging de naam Aegon en het kenmerk van Aegon te vermelden, maar dat verzocht u in uw schrijven van 11 februari 1994 ook niet (...). Krachtens de polisvoorwaarden moet uw maatschappij de mate van invaliditeit vaststellen en kliënt moet uiteraard meewerken aan deze vaststelling. Het lijkt ons echter niet nodig om, mede gelet op de onderhavige kwestie, kliënt hiermee extra (en nodeloos) te belasten."
i. Bij brief van 12 april 1996 heeft SRK Rechtsbijstand namens [verzekerde] aan Generali geschreven dat [verzekerde] zich niet met het door Generali ingenomen standpunt kan verenigen dat er geen blijvende verminderde geschiktheid tot het ver-richten van arbeid in het algemeen aanwezig zou zijn en dat [verzekerde] zijn aanspraak op uitkering onder de polis handhaaft.
j. Bij brief van 24 december 1996 heeft Generali aan de door [verzekerde] ingeschakelde advocaat geschreven dat
bestudering van de door die advocaat aangehaalde juris-prudentie geen wijziging brengt in haar standpunt dat [verzekerde] terzake van het hem overkomen ongeval geen rech-ten aan de polis kan ontlenen.
k. Bij brief van 11 juli 1997 heeft SRK Rechtsbijstand aan Generali bevestigd dat het dossier inzake [verzekerde] geslo-ten kan worden.
l. Op 7 februari 2000 heeft [gedaagde 1] met [verzekerde] en een cameraploeg met draaiende camera het kantoorgebouw van Gene-rali betreden, waarbij [gedaagde 1] de verzekeringskwestie van [verzekerde] aan de orde heeft gesteld. [gedaagde 1] is daarbij te woord gestaan door twee werknemers van de juri-dische afdeling van Generali. Generali beloofde op de zaak terug te komen.
m. Bij brief van 10 februari 2000 heeft Generali als volgt aan [verzekerde] geschreven:
n. Op 14 en 22 februari 2000 hebben [gedaagde 1] en [verzekerde] zich met draaiende cameraploeg wederom bij het kantoorgebouw van Generali vervoegd. [gedaagde 1] heeft daarbij diverse pogingen ondernomen het gebouw te betreden maar de deur bleef gesloten. De politie is daarbij ingeschakeld. Ook via de fietsenstalling heeft [gedaagde 1] getracht het kan-toorgebouw van Generali binnen te komen.
o. Op 28 februari 2000 is om 20.30 uur in het programma Breekijzer het "item [verzekerde]" uitgezonden. Het item werd aangekondigd met een verkeersbord met daarop de tekst: "De zaak: Casa Nostra".
In het item wordt [verzekerde] geinterviewd, die geëmoti-oneerd vertelt over de brute aanslag die op hem en zijn echt-genote is gepleegd. Daarbij worden foto's getoond van de ernstig mishandelde [verzekerde] en zijn echtgenote. [verzekerde] stelt in het interview dat hij jarenlang bij Generali is verzekerd maar dat zij ten onrechte niet tot uitkering is overgegaan. Voorts bevat het item de opnames die zijn gemaakt op 7 februari 2000 van het eerste gesprek tussen [gedaagde 1] en medewerkers van Generali. Vervolgens toont het item de opnames die zijn gemaakt op 14 en 22 februari 2000 van de diverse pogingen van [gedaagde 1] om het gebouw binnen te dringen. Daarbij zijn [eiser 1] en [eiser 3] als beveiligingsbeambten van Generali in beeld, [eiser 4] die [gedaagde 1] dringend verzoekt het terrein van Generali te verlaten en [eiser 2] die [gedaagde 1] daadwerkelijk in een schermutseling belet het gebouw via de fietsenstalling binnen te komen. [gedaagde 1] zegt daarbij: "De Generali is geen maffia organisatie, het is een keurige onderneming naar verluidt. U moet zich een klein beetje fatsoenlijk gedragen." Voorts toont het item hoe [gedaagde 1] voor de hoofdingang telefonisch in contact treedt met Generali en de telefoon overhandigt aan [verzekerde] die hevig geëmotioneerd zijn beklag doet bij Generali. Het item toont [gedaagde 1] die een bezoeker van Generali aanspreekt met de tekst: "Mag u er ook niet in?" en met de mededeling: "Ze hebben het hele pand afgegrendeld omdat ik in de buurt ben. Vindt u dat nou niet een beetje idioot?"
In het item heeft [gedaagde 1] het volgende gesteld:
"Generali heeft nooit zelf vastgesteld hoe [verzekerde]s conditie is. Zij heeft zich gevoegd naar de diagnose en de arts van concurrent Aegon die nota bene wel tot uitkering is overgegaan.";
"Generali heeft 22 maanden lang niets van zich laten horen en toen er geclaimd werd heeft ze brutaal afge-wimpeld.";
"Generali vindt het niet nodig om [verzekerde] medisch te onderzoeken naar de fysieke en mentale klachten.";
"Als hij nu een ongevallenpolis bij de Generali zou afsluiten zou hij de helft premie betalen en wel verze-kerd zijn tegen de schade die hij lijdt ten gevolge van de roofoverval."
Het item wordt afgesloten met de mededeling van [gedaagde 1]: "Maar tot op heden hebben wij nog geen mogelijkheden gehad om de Capi die Generali [verzekerde]s zaak voor te leggen. Wij zullen doorgaan en houden u op de hoog-te."
2.1. Generali c.s. vorderen, kort weergegeven:
- [gedaagde 1] en RTL te verbieden het opgenomen beeldmateriaal wederom uit te zenden;
- [gedaagde 1] te verbieden het bedrijfsterrein van Generali te betreden, contact te zoeken met medewerkers van Generali en medewerkers en/of klanten van Generali te volgen of opnamen van deze te maken;
- [gedaagde 1] en RTL te gelasten een rectificatie zoals weerge-geven in de dagvaarding uit te zenden in de eerstvolgende uitzending van het programma Breekijzer;
een en ander op straffe van dwangsommen;
- [gedaagde 1] en RTL te veroordelen f.3.000,= per persoon aan [eiser 1], [eiser 3] en [eiser 4] en f.50.000,= aan Generali te betalen als voorschot op geleden schade;
- op straffe van een dwangsom [gedaagde 1] en RTL te verbieden uitlatingen te doen in de media in de zaak [verzekerde] die af-breuk doen aan de goede naam en reputatie van Generali c.s.
2.2. Zij stellen daartoe dat [gedaagde 1] en RTL onrechtmatig jegens Generali hebben gehandeld door in het programma Breekijzer een aantal verwijten/stellingen te poneren omtrent van Generali die onjuist en misleidend zijn en toespelingen te maken op connec-ties van Generali met de
Italiaanse maffia. Voorts hebben [gedaagde 1] en RTL inbreuk gemaakt op het portretrecht van de medewerkers van Generali door tegen hun wil opnamen te maken en die uit te zenden, waarbij de medewerkers in een negatieve context werden geplaatst alsof zij deeluitmaakten van een misdadige organisatie. [gedaagde 1] heeft voorts onrechtmatig gehandeld door het be-drijfsterrein van Generali herhaaldelijk te betreden en daar opnamen te maken, terwijl [gedaagde 1] de toegang was ontzegd en voorts heeft [gedaagde 1] de draaideur van de hoofdingang met een auto geblokkeerd.
De medewerkers van Generali hebben immateriële schade geleden door de gepleegde inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer en eer en goede naam. Generali heeft door de handelwijze van [gedaagde 1] en RTL directe vermogensschade gelden die zij voorlopig begroot op f.50.000,=. Een groot aantal klanten heeft immers na de uitzending contact met Generali opgenomen met het oogmerk de polissen te beëindigen. Voorts heeft Generali aanzienlijke reputatieschade gelopen, ter beperking waarvan Generali recht heeft op rectificatie, aldus Generali c.s.
3. [gedaagde 1] en RTL hebben verweer gevoerd dat hierna wordt bespro-ken.
4. Met betrekking tot de eisers 1 tot en met 4 staat vast dat hun beeltenissen zichtbaar waren in de uitzending en dat dit oplevert een overtreding als bedoeld in artikel 21 van de Auteurswet 1912, nu deze portretten zonder daartoe strekkende opdracht zijn gemaakt. Anders dan [gedaagde 1] en RTL blijkbaar menen, is van toestemming tot het (openbaar)maken in het algemeen geen sprake, wanneer de geportretteerden zich daartegen niet uitdrukkelijk verzetten, nog daargelaten, dat hier gedeeltelijk wel van een dergelijk uitdrukkelijk verzet sprake is. In dit geval zijn deze eisers klaarblijkelijk overvallen door de aanwezigheid van [gedaagde 1], vergezeld van camera's, waardoor praktisch geen gelegenheid voor de geportretteerden aanwezig was om zich tegen de opnames te verzetten. Een rechtsgeldige toestem-ming levert dit niet op.
Deze eisers worden verder gevolgd in hun stelling dat zij een redelijk belang hebben zich tegen de openbaarmaking van hun portretten, zoals deze in de uitzendingen voorkomen, te verzetten. Zij worden door de context waarin hun portretten worden vertoond voor het uit miljoenen kijkers bestaande televisiepubliek in verband gebracht met een aan hun werkgever verweten misstand en zullen dientengevolge daarmee door de kijkers worden geassocieerd. In wezen worden zij aldus als werknemers van Generali voor het Nederlandse publiek aan de schandpaal genageld. De misstand, die [gedaagde 1] en RTL aan de kaak willen stellen, rechtvaardigt een dergelijke aanpak niet, nu die meningsuiting ook heel wel op een wijze kan geschieden, waarbij deze werknemers buiten beeld blijven. In dit licht bezien is het in beeld brengen van deze eisers en de daarmee gepaard gaande inbreuk op hun privacy een niet proportioneel middel om tot het beoogde doel te geraken. Dit betekent dat de vorderingen, voorzover deze betrekking hebben op het uitgezonden beeldmateriaal en het maken van verdere opnamen van deze eisers toewijsbaar zijn. In redelijkheid wordt de aan deze eisers te betalen schadevergoeding bepaald op f 1.000,-- per persoon.
5. Aan Generali kan worden toegegeven dat de afwikkeling van de aanspraak van [verzekerde] op vergoeding van de schade op basis van de bij Generali door hem afgesloten polis in de uitzending van [gedaagde 1] en RTL op een in hoge mate ongenuanceerde en deels onjuiste wijze heeft plaats gevonden. Zo zijn er wel schade-experts binnen de gewraakte periode van 22 maanden bij [verzekerde] langs geweest, heeft [verzekerde] zelf erin toegestemd dat [verzekerde] niet opnieuw zou behoeven te worden onderzocht naast het medisch onderzoek dat hij al ten behoeve van Aegon had ondergaan, is hij bijgestaan door een rechtskundig adviesbureau en - in een later stadium - ook door een advocaat en heeft [verzekerde] uiteindelijk via dit bureau laten weten het dossier te sluiten. Dit laatste komt erop neer dat [verzekerde] toen via zijn vertegenwoordiger heeft laten weten, zijn claim niet meer gestand te doen. Dit alles wordt in de uitzending niet vermeld. [gedaagde 1] en RTL hebben ook niet aangevoerd dat zij dit alles niet wisten of konden weten.
6. Uit het voorgaande vloeit ook voort dat [verzekerde] zijn vordering nooit aan de rechter heeft voorgelegd (overigens ook niet aan enige klachteninstantie), terwijl daartoe wel de gelegenheid bestond en een dergelijk aanpak ook gebruikelijk is. Daarmee is niet de geëigende weg gekozen om langs civielrechtelijke weg een beoordeling van het geschil te verkrijgen.
7. Ten slotte geldt dat de steeds herhaalde verwijzingen naar de Italiaanse maffia (waarbij de opmerking van de kant van [gedaagde 1] en RTL dat de aankondiging 'casa nostra' niet naar de maffia zou verwijzen, maar slechts 'ons huis' zou betekenen, wel erg onrealistisch voorkomt en ook door niemand zo zal worden opgevat) in elk geval op een onnodig grievende wijze afbreuk doen aan de naam van Generali.
8. Dit alles bijeen genomen, moet de uitzending van de uitla-tingen en de bijbehorende beelden jegens Generali als onrechtmatig worden aangemerkt. Immers de wijze van afwikkeling van de claim van [verzekerde] is op essentiële punten niet juist weergegeven, [verzekerde] heeft zijn claim nooit aan enige rechterlijke of klachtinstantie voorgelegd en de wijze van presentatie is onnodig grievend.
9. Dit heeft tot consequentie dat de vorderingen voorzover zij betrekking hebben op wederuitzending van het desbetreffende materiaal of enig vervolg met betrekking tot de claim van [verzekerde], zullen worden toegewezen als hierna vermeld. De vorderingen onder 2 van de dagvaarding sluiten hierop aan en zijn in dit verband eveneens toewijsbaar.
Voorts betekent dit dat [gedaagde 1] en RTL jegens Generali zijn gehou-den tot betaling van schadevergoeding. In het kader van deze procedure kan echter bij benadering niet worden bepaald wat het beloop van die schade is en zal zijn, zodat thans geen bedrag terzake van schadevergoeding zal worden toegewezen.
10. Voorts is in het voorgaande aanleiding tot de hierna vol-gende rectificatie, die terwille van de overzichtelijkheid een weergave van dit vonnis in sterk verkorte vorm inhoudt.
11. Het bedrag tot voldoening waarvan [gedaagde 1] en RTL zullen worden veroordeeld, geldt als voorschot ter nadere verrekening met hetgeen zij ten gronde zullen blijken verschuldigd te zijn.
12. [gedaagde 1] en RTL worden als de in het ongelijk gestelde partij met de kosten van het geding belast.
B E S L I S S I N G :
1. Verbiedt [gedaagde 1] en RTL via de televisie of andere media, al dan niet in gewijzigde vorm, (delen van) het beeld-materiaal in de zaak [verzekerde] waarop de eisers sub 1 tot en met 4 herkenbaar zijn en/of van het beeldmateriaal dat is vervaardigd op het bedrijfsterrein van Generali, opnieuw uit te zenden, zulks op straffe van een hoofdelijk te ver-beuren dwangsom van f.50.000,= per overtreding van dit verbod.
2. Verbiedt [gedaagde 1]:
- het bedrijfsterrein van Generali te betreden, al dan niet met het oogmerk televisieopnamen te maken, tenzij daarvoor uitdrukkelijk toestemming is verleend door Generali;
- actief contact te zoeken met (medewerkers) van Generali, voorzover dat contact betrekking heeft op de bedoelde aanspraak van [verzekerde];
- medewerkers en/of klanten van Generali hinderlijk te volgen en/of opnamen van hen te maken voorzover dit betrekking heeft op de bedoelde aanspraak van [verzekerde];
een en ander op straffe van een dwangsom van f.50.000,= per overtreding van deze verboden of dat een dergelijke overtreding voortduurt.
3. Gelast [gedaagde 1] en RTL een omroep(st)er van RTL, vooraf-gaande aan de eerste uitzending van het programma Breekijzer volgende op de betekening van dit vonnis aan RTL, de volgende tekst te laten uitspreken en gedurende die tijd die tekst in beeld te brengen:
"In de uitzending van Breekijzer op 28 februari 2000 zijn beelden uitgezonden van de verzekeringsmaatschap-pij Generali die betrekking hebben op de afwijzing van een claim van de heer [verzekerde].
De president van de rechtbank te Amsterdam heeft bij vonnis in kort geding van 16 maart 2000 geoordeeld dat deze uitzending jegens Generali onrechtmatig is omdat daarin op essentiële punten onjuiste en onvolledige informatie is verschaft en dat ten onrechte werknemers van Generali in beeld zijn gebracht".
4. Bepaalt dat [gedaagde 1] en RTL ieder een dwangsom van
f.50.000,= verbeuren indien zij nalaten aan voornoemde veroordeling te voldoen.
5. Veroordelen [gedaagde 1] en RTL hoofdelijk aan ieder der eisers sub 1 tot en met 4 te voldoen f.1.000,= (eenduizend gulden).
6. Veroordeelt [gedaagde 1] en RTL hoofdelijk in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van Generali c.s. begroot op f.1.319,= aan verschotten, waaronder
f.1.180,= wegens vastrecht en op f.1.550,= aan salaris procureur.
7. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
8. Wijst het meer of anders gevorderde af.
Gewezen door de vice-president mr R. Orobio de Castro, fungerend president der Arrondissementsrechtbank te Amsterdam, en uitge-sproken ter openbare terechtzitting van donderdag 16 maart 2000 in tegenwoordigheid van de griffier.
Coll.: