
Jurisprudentie
AA1241
Datum uitspraak1998-06-08
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers97/0310
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers97/0310
Statusgepubliceerd
Uitspraak
Gerechtshof Arnhem
Tweede enkelvoudige belastingkamer
nr. 97/0310
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : *X B.V.
Te : *Z
ambtenaar : het Hoofd van de afdeling Belastingen en Verzekeringen van de gemeente *P
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift
soort belasting : onroerende-zaakbelastingen van de gemeente Deventer
jaar : 1996
mondelinge behandeling : op 24 juni 1998 te Arnhem door mr Van Schie, vice-president, in tegenwoordigheid van mr Den Ouden als griffier
waarbij verschenen : *belanghebbendes gemachtigde en de ambtenaar
gronden:
Partijen zijn ter zitting van het Hof van 24 juni 1998 overeengekomen dat de waarde in het economische verkeer van de onderhavige onroerende zaak op 1 januari 1995 dient te worden vastgesteld op ƒ 2.450.000,-- en dat de onderhavige aanslag dienovereenkomstig zal moeten worden verminderd.
proceskosten:
1. Belanghebbende heeft het Hof verzocht de ambtenaar te veroordelen in de door haar in verband met de behandeling van het onderhavige beroep gemaakte proceskosten ten bedrage van ƒ 4.095,––. Daartoe heeft belanghebbende een afschrift van een op 2 september 1997 gedagtekende nota van *A v.o.f., Makelaars en Taxateurs O.G. te *Q, overgelegd, welke nota betrekking heeft op het op 1 september 1997 aan belanghebbende uitgebrachte taxatierapport (een afschrift van dit rapport behoort tot de gedingstukken).
2. Nu belanghebbende in de onderhavige procedure gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld en de onderwerpelijke kosten voor vergoeding in aanmerking komen (artikel 1, aanhef en letter b, van het Besluit proceskosten fiscale procedures; hierna: het Besluit), zal het Hof, gezien HR 20 december 1995, BNB 1996/74, voormeld verzoek honoreren. Voor de vaststelling van de hoogte van de toe te kennen vergoeding dient echter niet, zoals belanghebbende wenst, te worden uitgegaan van de belanghebbende in rekening gebrachte kosten, doch, gelet op het bepaalde in artikel 2, lid 1, letter b, van het Besluit in verbinding met artikel 1, lid 1, aanhef en nummer IV, van het Besluit tarieven in strafzaken, van het aantal uren dat de deskundige aan het verslag heeft besteed vermenigvuldigd met een tarief van ten minste ƒ 10,–– per uur en ten hoogste ƒ 116,60 per uur. Het Hof schat het aantal uren als zoëven bedoeld in goede justitie op tien en gaat uit van het maximale uurtarief van ƒ 116,60, zodat voor vergoeding in aanmerking komt: 10 maal ƒ 116,60 = ƒ 1.166,––.
beslissing:
Het Hof:
– vernietigt de bestreden uitspraak;
– vermindert de aanslag tot één, berekend naar een heffingsgrondslag van ƒ 2.450.000,––;
– gelast dat de ambtenaar aan belanghebbende vergoedt het door deze gestorte griffierecht ten bedrage van ƒ 75,––;
– veroordeelt de ambtenaar in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op een bedrag van ƒ 1.166,–– en wijst aan de gemeente *P als de rechtspersoon die de kosten moet vergoeden.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 8 juli 1998 door mr Van Schie, vice-president, lid van de tweede enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr Den Ouden als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier,Het lid van de voormelde kamer,
(R. den Ouden)(P.M. van Schie)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 21 juli 1998